Resumen
In 2004 heeft de overheid besloten dat elke zwangere in Nederland moet worden geïnformeerd over prenatale screening op Downsyndroom. In de afgelopen jaren is hard gewerkt aan een uitvoeringsorganisatie die de kwaliteit van het aanbod moet garanderen. Daarmee lijkt een einde te zijn gekomen aan een decennia lange discussie over de mogelijkheden en betekenis van deze vorm van prenatale screening. Waarom bleek het in al die jaren zo moeilijk om tot overeenstemming te komen? Vaak wordt gewezen op de overheid die als besluitvormende partij prenatale screening jarenlang heeft tegengehouden. Maar als we terugkijken naar de geschiedenis van het debat, dan ontstaat een ander en complexer beeld. Prenatale screening verschijnt daarin als een probleem dat eerst ‘getemd’ moest worden, alvorens daarover maatschappelijk en politiek overeenstemming kon worden bereikt. In dat proces is het aanbod van prenatale screening steeds meer in het teken komen te staan van geïnformeerde besluitvorming als het primaire doel. Goede voorlichting en uitgebreide counseling zijn daarmee de middelen bij uitstek geworden die de maatschappelijke aanvaardbaarheid van prenatale screening moeten waarborgen. Maar of die middelen voldoen is op dit moment nog allerminst duidelijk. In dit opzicht heeft de praktijk van prenatale screening nog steeds een ongetemd karakter. Deze conclusie is niet alleen van belang voor de huidige praktijk, maar zeker ook voor de toekomst van prenatale screening.
Abstract
Prenatal screening: a (not yet) fully tamed problem? In 2004 the Dutch government decided that prenatal screening should be available in the Netherlands for all pregnant women. In the past few years an organisation has been created for the implementation and quality control of a nation-wide screening programme. Thus, after several decades, a long debate about the possibilities and implications of prenatal screening came to a close. Why did prenatal screening remain controversial for so many years? Often, the reluctant attitude of the Dutch government towards prenatal screening is mentioned in this context. However, a detailed study of the history of the debate suggests a different and more complex story. Prenatal screening emerges in this history as a wicked problem that first had to be ‘tamed’ in a process of societal learning before a societal and political consensus could be reached. In this process, informed choice increasingly became the major goal for offering prenatal screening. Consequently, education and counselling are emphasized as vital means to guarantee the societal acceptability of prenatal screening. However, it is far from clear whether these means really do achieve their stated goals. In this respect, prenatal screening should be considered a not yet fully tamed problem. This conclusion is not only relevant for current practice, but even more for the future of prenatal screening.
Notes
1 Universiteit Twente, Faculteit Management en Bestuur, Afdeling Science, Technology and Policy Studies (STePS), Enschede 2 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Laboratorium voor Infectieziektendiagnostiek en Screening (LIS), Bilthoven
Literatuur
Tweede Kamer. Vergaderjaar 2003–2004, 29323, Nr. 1.
Tweede Kamer. Vergaderjaar 2003–2004, 29323, Nr. 3.
Schielen PCJI, Loeber JG. Organisatie van een landelijk screeningsprogramma voor Downsyndroom en neuraalbuisdefecten. Ned Tijdschr Klin Chem Labgeneesk 2004;29:188–91.
Berkel D van, Stemerding D. Maternale serumscreening, politieke besluitvorming en de rol van maatschappelijke leerprocessen. Tijdschr Gezondheidswet 1999;77:225–34.
Meijer S. Discussie en aanpak van het beleidsvraagstuk rondom prenatale screening op Downsyndroom en neuraalbuisdefecten. Bachelorscriptie Gezondheidswetenschappen. Enschede: Universiteit Twente, 2008. (http://essay.utwente.nl/59303/1/scriptie_S_Meijer.pdf)
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Lerende overheid. Een pleidooi voor probleemgerichte politiek. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2006.
Hoppe R. Het beleidsprobleem geproblematiseerd. Over beleid ontwerpen. Muiderberg: Coutinho, 1989.
Hisschemöller M. De democratie van problemen. De relatie tussen inhoud van beleidsproblemen en methoden van politieke besluitvorming, Amsterdam: VU Uitgeverij, 1993.
Vries GH de. Prenatale screening: beperkingen van legitieme politiek en redelijk bestuur. In: Meurs PL, Schrijvers EK, Vries GH de (red). Leren van de Praktijk. Gebruik van lokale kennis en ervaring, WRR Amsterdam: Amsterdam University Press, 2006: 67–90.
El CG van, Cornel MC, Pieters T, Houwaart ES. Debatteren over genetische screeningscriteria. Witness Seminar. Houten: Prelum Uitgevers, 2010.
Berkel D van, Toom V, Deelrapport maternale serumscreening. In: Kirejczyk M e.a. Ruimte voor Rechtvaardigheid. Reconstructie van de dynamiek in de processen van besluitvorming over toelating van vier medische interventies. Enschede: Universiteit Twente, 2003. (www.ethicsandtechnology.eu/images/uploads/Kirejczyk03ruimte.pdf)
Gezondheidaad.Neuraalbuisdefecten. Publicatienr. 1988/15. Den Haag 1988.
Tweede Kamer. Vergaderjaar 1991–1992, 21353, Nr.3.
Kerncommissie Ethiek Medisch Onderzoek. Advies over een onderzoeksvoorstel inzake serumscreening op verhoogd risico voor het syndroom van Down (DS) en neuraalbuisdefecten (NBD). Nr. A92/05. Den Haag: Kerncommissie Ethiek Medisch Onderzoek, 1992.
Gezondheidsraad. Genetische Screening. Publicatienr. 1994–22. Den Haag: Gezondheidsraad, 1994.
Tweede Kamer. Vergaderjaar 1995–1996, 24624, Nr.3.
Gezondheidsraad. Prenatale screening. Downsyndroom, neuralebuisdefecten en routine-echoscopie. Nummer 2001/11. Den Haag: Gezondheidsraad, 2001.
Hamerlynck JVThH, Knuist M. Gezondheidsraadadvies ‘kansbepalende screening op Downsyndroom voor alle vrouwen’ onvoldoende doordacht. Ned Tijdschr voor Geneesk 2001;145: 2016–9.
Kleiverda G, Vervest HAM. Zorgen over screeningsbeleid. Gezondheidsraad medicaliseert zwangerschap. Med Contact 2001;56: 939–41.
Wiersma T, Flikweert S. Prenatale screening op het syndroom van Down en neurale-buisdefecten. Visie van het Nederlands Huisartsen Genootschap.http:/medischcontact.artsennet.nl 18 jan 2002.
Consultatiebijeenkomst ‘Prenatale Screening’. Verslag van bijeenkomst gehouden op 17 oktober 2001 in de Jaarbeurs in Utrecht.
Putten M Van Der. NTOG-AGORA: prenatale screening in Nederland. Ned Tijdschr Obstetrie Gynaecologie 2003;116: 341–4.
Kleiverda G. Kennis om te kunnen kiezen. Informatie over prenatale screening valt buiten deWBO. Med Contact 2004;59: 508–11.
Huis M van. De politiek en prenatale screening. Tijdschr Verloskundigen 2004;mrt:111–2.
Tweede Kamer. Vergaderjaar 2003–2004, 29323, Nr. 4.
Gezondheidsraad. Prenatale screening 2. Downsyndroom, neuralebuisdefecten. Nummer 2004/06. Den Haag: Gezondheidraad, 2004.
Tweede Kamer. Vergaderjaar 2003–2004, 29323, Nr. 7.
Hoppe R. The governance of problems. Puzzling, powering, participation. Bristol: Policy Press, 2010, chapter 6.
Tweede Kamer. Vergaderjaar 2004–2005, 29323, Nr. 15.
Merkx F. Organizing responsibilities for novelties in medical genetics. Enschede: PrintPartners Ipskamp, 2008, Chapter 4.
El CG van, Krijgsman L, Pieters T, Cornel MC. Genetische screening en preventie van erfelijke en aangeboren aandoeningen: een problematische combinatie. Tijdschr Gezondheidsz Ethiek 2007;17 :105–11.
Kamerbeek LI, Roelofsen EEC, Beekhuis JR, Tijmstra TJ, Mantingh A. Hoe vrouwen omgaan met de uitslag van maternaleserumscreening op foetale neurale-buisdefecten en Downsyndroom. Ned Tijdschr Geneesk 1993;137:1308–11.
Crébas A. Als statistische kansen persoonlijke problemen worden. Tijdschr voor Verloskundigen 1995;juli/aug:350–5.
Geelen E, Schipper D, Krumeich A, Horstman K, Widdershoven G. Opgelucht, maar ook aangedaan. Ervaringen van vrouwen met risicoschattende testen in de zwangerschap. Universiteit Maastricht 2003. (www.minvws.nl/images/IBE-2488853B_tcm19-102033.pdf)
Berg M van Den. Decision making on prenatal screening. Proefschrift Vrije Universiteit. Wageningen: Ponsen & Looijen BV, 2006.
Wisman R. De illusoire zekerheid van het testen. Werkelijk informed consent bij screening schier onmogelijk. Med Contact 2007; 62:596–8.
Jong A de, Dondorp W, Wert G de. Echo zorgt voor onverwachte dilemma’s. NRC Handelsblad 16 februari 2010.
Gezondheidsraad. Screening: tussen hoop en hype. Publicatienr. 2008/05. Den Haag: Gezondheidsraad, 2008.
Linden C van Der, Stemerding D. Heeft niet-invasieve prenatale diagnostiek de toekomst? Tijdschr Verloskundigen 2006;nov: 23–7.
Author information
Authors and Affiliations
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Meijer, S., Stemerding, D., Hoppe, R. et al. Prenatale screening: een (on)getemd maatschappelijk probleem?. Tijds. gezondheids.wetenschappen 88, 454–460 (2010). https://doi.org/10.1007/s12508-010-0680-7
Published:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/s12508-010-0680-7